Cler. Luik, I. 1495 (1474-1497) Den Bosch Henrick Brebaert, meester Henric Bredebaert, Hendrick Bredebairt, werd in Den Bosch geboren als zoon van Jan Molyman alias Bre(de)baert, zoon van Henrick Coenen soen en natuurlijke broer van Dirck Henrick Coenen soen. Zijn vader Jan was twee maal getrouwd. Jans eerste vrouw was Lysbeth, dochter van de kramer Otto Loef van Deyl en van Lysbeth, natuurlijke dochter van heer Jorden van Arkel of Erkel, kanunnik van de St.Jan (nr.113). Lysbeth van Deyl had twee broers, Claes van Deyl en Jorden van Deyl alias Erkel (nr.79). In 1443 droeg Otto Loef van Deyl zijn vruchtgebruik in een kamer in het Broodhuis onder de Lange Kameren op de Markt over aan zijn zoons Jorden en Claes die daarna hun tweederde deel in die kamer overdroegen aan hun zwager Jan Molyman alias Bredebaert, die als man van Lysbeth inmiddels eenderde bezat. Jan Molyman bezat in 1449 verder een huis in de Peperstraat, tussen de huizen van Claes en Jorden van Deyl in. Hij had bij Lysbeth behalve Henrick nog twee kinderen: Herbert en Ot. Herbert wordt vermeld in een akte van 14 februari 1472 toen hij zijn broer Henrick machtigde om zijn cijnzen en pachten te innen. Hun zuster Ot of Oda trouwde met Roelof, zoon van Mathias (die) Bever alias Voschberch. Na de dood van zijn eerste vrouw omstreeks 1464 hertrouwde Jan Molyman met een andere Lysbeth, vermoedelijk dezelfde als de Lysbeth Jan Rutgers bij wie hij drie natuurlijke kinderen had: Jan, Lysbeth en Goedstu. Een Lysbeth, weduwe van Jan Brebaert, was in 1480 getrouwd met Marcelis van Zoeterbeeck. De notaris Henrick Brebaert zelf was gehuwd met Lysbeth, weduwe van Jacob vanden Weyer alias van Orscot van wie ze een zoon Wouter had die op 15 oktober 1479 door Henrick werd geëmancipeerd. Henrick had zelf bij haar een zoon Herbert. 1) Henrick Bre(de)baert komt in de Bossche bronnen tussen 1463 en 1495 veelvuldig voor, soms met de meestertitel voor zijn naam, maar meestal niet. Aangezien hij voor zover bekend ook niet gestudeerd had zal hij in feite geen meester zijn geweest. Vanaf minstens 1469 was hij procureur bij de Bossche schepenbank. Als verdediger en gemachtigde van crediteuren was hij talloze malen betrokken bij de uitwinning van de goederen van in gebreke blijvende debiteuren. Zijn functie wordt omschreven met uiteenlopende termen als prolocutor, voirspreeck, taelman, causidicus, procuratoer, gemechtigt. Daarnaast was hij ook openbaar notaris. In deze hoedanigheid werd hij op 1 augustus 1474 samen met Reymbout Vilt (nr.403) door schepenen van Den Bosch gevraagd om een notariële akte van heer Joerden Ansems (nr.10) op echtheid te controleren nadat deze door de procureur Claes van Lymborch in een proces als bewijsmiddel was aangevoerd: "Item meester Henric Bredebaert ende Reymboldus Vilt als notaryzen verificeerden tvoirs. instrument mre solito." Verder is van Henrick Brebaert alleen nog een notariële akte bekend van 16 maart 1495 waarbij een inwoner van Nistelrode erkent een erfpacht te moeten betalen aan de Celbroeders van Den Bosch. Volgens de vervaardiger van het afschrift van deze akte was de akte voorzien van een signet met in de voet daarvan de naam Henricus Brebart. 2)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1213, fo.182r (16 febr.1443), RA 1218, fo.377r (7 dec.1447), RA 1233, fo.146r (11 nov.1463), RA 1235, fo.59v (1466), fo.144r (24 mrt.1466), RA 1239, fo.259r (1469/70), RA 1240, fo.219v (1470/71), RA 1241, fo.322v (14 febr.1472), fo.334v (20 mrt.1472), RA 1249, fo.128v (15 okt.1479), RA 1250, fo.117v (29 dec.1480); RANB, KDOV 33 (regest 101), 35 (regest 102) (26 mei 1449); APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.35, p.184; RANB, BS 492 (jaar 1449). |
2. | GAH, RA 1239, fo.12v (9 nov.1468), RA 1255, fo.371v (24 dec.1485) RA 1263, fo.155r (28 mrt.1494), RA 1801, passim; RANB KO 299 (regest 474) (1 aug.1474), 323 (regest 538) (5 juli 1490); Van Synghel, Het Bosch' protocol, 163-164; Van Rooij, Het oud-archief, III 18 (index); APB, St.Jan II, processtukken (o.a. 23 juli 1493); Van Lith-Droogleever Fortuijn, Sanders, Van Synghel (edd.), Kroniek, 266; Bijlage II 65.1; Vgl.: Keussen, Die Matrikel, II 201 nr.22 (Johannes Brebart de Busco, imm. 24 okt.1486, bacc. 27 nov.1487). |